Woonzorg Nederland start met Technische Universiteit Eindhoven en Hogeschool Arnhem Nijmegen een meerjarig onderzoek naar de meerwaarde van gemeenschappelijk wonen in een vergrijzende samenleving. Anne van Grinsven, manager Strategie & Organisatie Woonzorg Nederland: “Nederland behoort tot een van de meest vergrijzende landen van de wereld. We hebben in Nederland ingezet op zo lang mogelijk thuis wonen. Maar er zijn te weinig aantrekkelijke woonvormen, die bijdragen aan het (sociale) welbevinden van senioren. Ik zie het als onze missie om daarvoor te zorgen.”
In het Nederlandse beleid voor de seniorenhuisvesting domineert al jaren de gedachte dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis willen blijven wonen. Dit sluit aan bij de wens van de meeste ouderen. Er is echter een groeiende groep ouderen waarvoor dit niet geldt. Het enige alternatief is echter het verpleeghuis, waarvoor mensen alleen met een zware zorgindicatie in aanmerking komen en waar zij gemiddeld maar acht maanden wonen. Het gat tussen thuis wonen en het verpleeghuis is enorm en brengt allerlei problemen met zich mee, zoals valongelukken thuis, vereenzaming en een inefficiënt gebruik van de woningvoorraad, omdat ouderen te lang een voor hen ongeschikte woning bezetten. Hoe gaan we hiermee om, wetende dat in 2030 1 op de 4 Nederlanders ouder dan 65 jaar is?
Volgens Woonzorg Nederland zit een deel van de oplossing in het ontwikkelen van nieuwe gemeenschappelijke woonvormen, die het gapende gat tussen de ‘eengezinswoning’ en het verpleeghuis overbruggen. Veiligheid en het (kunnen) ontstaan van een gemeenschap zijn daarin cruciaal. “Hoe kunnen we samen woonconcepten in buurten en wijken ontwikkelen met aandacht voor samenredzaamheid en leefbaarheid, die stimuleren tot ontmoeting en met genoeg variatie om tegemoet te komen aan de wensen van de aankomende generatie kritische ouderen? Die vraag ligt ten grondslag aan dit onderzoek.”
De onderzoekers van TUE en HAN focussen in het onderzoek op het sociaal welbevinden van senioren in relatie tot gemeenschappelijke woonvormen. Eindresultaat van het onderzoek zijn ontwerprichtlijnen en –concepten voor passende woonvormen die het welzijn van oudere bewoners bevorderen.
De onderzoekers van TU/e en HAN doen hun research in zogenaamde Living Labs. Prof.dr.ir. Masi Mohammadi (lector Architecture in Health, HAN University en professor Smart Architectural Technologies, TU Eindhoven) leidt het onderzoek: “In Living labs onderzoeken we hoe slim wonen uitgaande van de menselijke maat en met het oog op de optimale balans tussen ruimtelijke, technologische, medische en sociale factoren vorm en gestalte kan krijgen. De eindgebruiker met zijn behoeften, gedrag, leefpatroon en mogelijke beperkingen, vormt de rode raad binnen onze methodieken en beoogde oplossingen. In dit specifieke onderzoek kijken we wat de behoeften van senioren zijn bij gemeenschappelijke woonvormen en de maatschappelijke effecten van woonvormen. Het onderzoek duurt 4 jaar, waarbij we gedurende die 4 jaar natuurlijk deelresultaten krijgen die Woonzorg Nederland kan benutten in haar bedrijfsvoering. En daar draait het om: wat je weet is niet het belangrijkste, hoe je het toepast maakt het verschil,” aldus Mohammadi.
Niet alleen Woonzorg Nederland huisvest kwetsbare, zelfstandig wonende senioren. Alle woningcorporaties staan voor de opgave om de woningvoorraad aan te passen om eenzaamheid te voorkomen en samenredzaamheid van senioren te stimuleren. “Kennisopbouw en –deling zijn daarom belangrijke drijvers. Door de uitkomsten van dit onderzoek te delen, dragen we bij aan onze missie: samen met onze partners in wonen, zorg en welzijn de seniorenhuisvesting in Nederland op een hoger plan brengen,” besluit Van Grinsven.